Project 2010/2011

Muziek in Auschwitz

over de componist Szymon Laks

 

11 december 2008 is de 25ste sterfdag van de Pools-joodse componist Szymon Laks. Laks was van 1942 tot 1944 dirigent van het mannenorkest in Auschwitz-Birkenau. Hij overleefde de Holocaust en heeft zijn verhaal opgeschreven (in het nederlands verschenen onder de titel "Kapelmeester van Auschwitz")

Zijn 25ste sterfjaar is voor mij de aanleiding om een reeks concerten met zijn muziek en lezingen uit zijn boek te organiseren.  (zie de concerten )

 

Leven en Muziek

Szymon Laks werd 1901 in Warschau geboren. Hij studeerde eerst wiskunde in Vilnius voordat hij in 1926 naar Parijs ging om daar compositie te studeren. In 1941 werd hij in Parijs vanwege zijn joodse achtergrond door de Franse autoriteiten gearresteerd en naar een werkkamp bij Orléans gebracht. In 1942 werd hij gedeporteerd naar Auschwitz. Hij overleefde het kamp als lid, later als dirigent en arrangeur van het mannenorkest. In oktober 1944 werd hij overgebracht naar Dachau. Hier werd hij op 29 april 1945 door Amerikaanse troepen bevrijd. Na de oorlog ging hij terug naar Parijs waar hij leefde tot zijn dood in 1983.

 

Werken van Laks

Cellosonate (1932)

Dialogue voor twee cello`s (1964)

Passacaille voor cello en piano (1946)

Suite polonaise voor viool en piano (1935)

"Huit chants populaires juifs" (1947) voor sopraan

Divertimento voor cello, viool, piano en fluit

Sonatine voor piano (1927)

Opera "L'hirondelle inattendu"

Sinfonietta voor strijkorkest "

 

"Auschwitz was een soort ‘negatieve’ wereld waar ze ons heen hadden ontvoerd. Wit werd zwart en zwart werd wit; waarden verkeerden in hun tegendeel. Om het wat nadrukkelijker te stellen: ieder van ons had twee mogelijkheden: óf zijn medegevangenen slaan en martelen, óf door hen geslagen en gemarteld worden.

Gevoelens van waardigheid en menselijkheid werden als beledigend beschouwd; logisch denken was een teken van waanzin; medelijden een teken van geestesstoornis en morele zwakte. Aan de andere kant verkeerden de laagste menselijke instincten, voordien getemperd door opvoeding en cultuur, in ware kampdeugden en werden een van de noodzakelijke – maar niet voldoende – voorwaarden om te overleven. Ik kwam er levend uit. Waaraan heb ik dit te danken? Ik hoefde geen enkele menselijke deugd op te geven en toch overleefde ik het. Voor mij lijdt het geen twijfel dat ik dit te danken heb aan een niet aflatende reeks wonderen, maar ook, en misschien wel vooral, aan het feit dat ik een paar landgenoten heb ontmoet met een menselijk gezicht en een menselijk hart.

Het eerste wonder dat me overkwam was dat ik in de categorie gevangenen werd geplaatst die een ‘betere’ positie in de kamphiërarchie bekleedden, althans lang genoeg om beter te eten te krijgen, om lichamelijke reserves op te bouwen, waardoor ik de confrontatie met de laatste, donkerste uren van mijn verbanning aan kon gaan. Daarbij werd ik geholpen door ... muziek. En zo vaak had ik te horen gekregen dat je van muziek niet kunt leven."

 

"Nee, we speelden geen dodenmarsen. Integendeel, de marsen die we speelden – en waarover ik later meer zal zeggen – waren vrolijk, levendig, opgewekt, gevarieerd en de bedoeling ervan was de werkzin en de levensvreugde te verhogen uit naam van het kampmotto „Arbeit macht frei."

 

"Het eerste wat de Lagerführer van elk zichzelf respecterend kamp wilde was zijn eigen Lagerkapelle, die als voornaamste functie had een onberispelijke kampdiscipline te bevorderen en bij gelegenheid onze beschermengelen een beetje vermaak en ontspanning te bezorgen, want dat hadden ze hard nodig..."

 

"het orkestleven in Auschwitz: dat was de vreugde over nieuwe instrumenten- en het weten dat ze de erfenis waren van degenen die de nacht daarvoor de gaskamer waren ingegaan."